u 13 Maart 1Ö09. merking van den heer Meeuwesen, daarop heeft geantwoord, dat Koremans toch de kiem van de ziekte in de stokerij, waarin hij 22 jaar is werkzaam geweest, heeft opgeloopen. De voorzitter zegt, dat hij deze uitdrukking niet gehoord heeft. De meeste raadsleden hadden toen de ver gadering verlaten. Alleen de heer Bloemarts was nog aanwezig. Misschien kan deze zich nog het gesprokene herinneren. De heer BLOEMARTS verklaart, dat hij die uitdrukking evenmin gehoord heeft. De voorzitter wijst erop, dat wel wijzigingen in de notulen kunnen worden aangebracht, wanneer daarin be paalde gezegden of uitdrukkingen onjuist of onvolledig zijn weergegeven. Maar toevoeging van iets, hetgeen niet in de vergadering is gezegd, kan niet worden toegelaten. De heer VAN DEN BRINK beweert de hierbedoelde uitdrukking wel degelijk te hebben gebezigd. Hij is er zelfs nog op teruggekomen. De meeste raadsleden hadden toen wel de vergadering verlaten, maar er was toch nog voldoende publiek aanwezig, waarop spreker een beroep De voorzitter antwoordt hierop, dat een beroep op het publiek in geen geval kan worden toegestaan. De heer VAN DEN BRINK houdt vol, dat hij de ge noemde uitdrukking heeft gebezigd. Spreker heeft daarbij zelfs nog gewezen op den inhoud van het adres der weduwe Koremans en staat erop, dat die woorden alsnog in de notulen worden opgenomen. Het desbetreffend voorstel van den heer VAN DEN BRINK wordt niet ondersteund en kan alzoo geen punt van behandeling ui'maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 61