68 13 Maart 1909. De heer VAN DEN BRINK acht dit onnoodig, wijl het eene zeer eenvoudige zaak geldt. Er wordt alleen voorgesteld, dat aan elk raadslid eene kaart zal worden verstrekt als bewijs van toegang tot alle gemeente-inrichtingen. In de toelichting heeft spreker reeds met een enkel woord erop gewezen, dat, waar de raadsleden geroepen zijn, om mede de gelden voor de verschillende inrichtingen te voteeren, zij zich ook rekenschap moeten kunnen geven van de be stemming dier gelden. Zij moeten zich kunnen indenken in de werking der gemeente-bedrijven. Thans behoort men vooraf toestemming te vragen aan burgemeester en wet houders, doch deze kan geweigerd worden. Spreker wil daarmede niet te kennen geven, dat dit hier gebeuren zal, maar de mogelijkheid bestaat toch. Daarbij komt nog, dat men niet altijd voldoende gelegenheid heeft, om de toe stemming bij burgemeester en wethouders aan te vragen. Er kunnen spoedeischende gevallen komen, wanneer men de eene of andere zaak in studie heeft. Indertijd is de heer Sassen tot het ziekenhuis toegelaten. Dat was bij de behandeling der gemeente-begrooting en hij heeft toen, in verband daarmede, eenige mededeelingen kunnen doen. Als de raad het voorstel niet aanvaardt, wat moeten dan de kiezers daarvan wel zeggen. Spreker acht het voorstel urgent en stelt mitsdien voor, het direct in behandeling te nemen. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders het voorstel niet zoo eenvoudig vinden als de heer Van den Brink. Zooals bekend is, bestaan er hier tal van com- missiën, die ieder een afzonderlijk arbeidsveld hebben. En nu ligt het in de bedoeling van burgemeester en wethou ders, om ook de adviezen van die commissiën over het voorstel in te winnen. De heer VAN DEN BRINK wijst erop, dat niet ieder raadslid deel uitmaken kan van die commissiën. Hare leden worden wel voor een bepaalden tijd gekozen, doch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 68