13 Maart 1909. 22. Schrijven van het college van curatoren van het gymnasium alhier, d.d. 21 Februari 1909, daarbij, met overlegging van het bericht van den inspecteur der gym nasia, in overweging gevende definitief te benoemen tot leeraar in de scheikunde aan het gymnasium alhier den heer dr. J. E. van den Arend, thans tijdelijk als zoodanig werkzaam, en zulks te rekenen van 1 September 1908. De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voor stel kan vereenigen. Niemand der leden daartegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig besloten. 23. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, met overlegging van een schrijven van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs en van het ingewon nen bericht van het college van curatoren van het gym nasium alhier, voorstellende de aanvangsjaarwedde van den amanuensis voor natuurkunde, scheikunde en natuur lijke historie aan de hoogere burgerschool, de burger avondschool en het gymnasium alhier vast te stellen op f 950,te rekenen van 1 Januari 1909, met vier ver hoogingen van f 50, na elke vijf jaar dienst. De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voor stel kan vereenigen. De heer VAN DEN BRINK wil gaarne medegaan met het voorstel van burgemeester en wethouders. Dit zal wel een ieder duidelijk zijn, als men naleest, hetgeen daar over in het centraal rapport der afdeelingen tot onderzoek der gemeente-bcgrooting is vermeld. Waar het dagelijksch bestuur thans voor een enkel arbeider reeds eene betere regeling voorstelt, begroet spreker dit voorstel met ge noegen en hoopt tevens, dat weldra eene herziening zal worden ter hand genomen van alle salarissen, welke minder dan f 550,bedragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 75