13 Maart 1909. 81
„misschien ook aardappelen schillen voor een of ander
„raadslid, of kousen breien voor eenige mevrouwen
„Foei, is me dat 'n pensioen."
Dit is niet de taal van een revolutionair blad, maar van
een blad, dat steeds en overal de berusting predikt, zegt
spreker.
Als men nu de pensioenregeling nagaat van de gemeente
ambtenaren, voor wie het pensioen bedraagt J/60 per jaar
van de middelsom over de laatste 60 maanden, dan moet
worden toegegeven, dat het pensioen voor de gemeente
werklieden te laag is.
Spreker is het eens met den heer Bloemarts, dat het
verschaffen van werk een reactionair besluit zou zijn en
stelt daarom voor aan De Laat eene toelage te verstrek
ken van f 100,per jaar boven het aan hem toegekend
pensioen.
De voorzitter doet opmerken, dat de werklieden
geen cent bijdragen voor hun pensioen, terwijl dit met
gemeente-ambtenaren wel het geval is. Zoo zijn o. a. de
politie-agenten genoodzaakt voor hun pensioen bij te dra
gen, ofschoon deze hetzelfde loon genieten als verschillende
werklieden. Laat men dit niet uit het oog verliezen.
Spreker heeft eene berekening laten maken, welk pen
sioen aan De Laat zou zijn toegekend, wanneer hij deel-
gerechtigd was geweest in het gemeentelijk pensioenfonds.
En dan zou zijn pensioen bedragen f 225,per jaar.
Thans krijgt hij f 183,20, waarvoor hij echter nooit een
cent heeft bijgedragen. Zou men nu aan de De Laat eene
toelage geven, dan zou dit onbillijk zijn tegenover andere
ambtenaren, die hooge stortingen te doen hebben. Intus-
schen wil spreker gaarne erkennen, dat het pensioen niet
hoog is.
De heer VAN DEN BRINK beschikt niet over zooveel
gegevens als de voorzitter, doch meent er toch op te moe
ten wijzen, dat de middelsom, waarnaar het pensioen van
De Laat berekend is, slechts f 570,bedraagt, terwijl