13 Maart 1909. Vs" 87 „toestand bij de vervroegde kermis zijn ontegenzeggelijk „factoren geweest, welke die kermis in 1908 niet ten goede „zijn gekomen. Ten einde het al of niet wenschelijke van „den nieuwen toestand grondig te kunnen beoordeelen, lijkt „het ons toe, dat de proef nog enkele jaren moet worden „voortgezet. Wij kunnen geen reden vinden om te advi- „seeren reeds nu ten aanzien van de najaarskermis den „ouden toestand weder in het leven te roepen. „Ten aanzien van het verzoek van J. Wolfs, stoomca- „rousselhouder alhier, om cene andere standplaats en wel „op de Markt, herinneren wij, dat vroeger, op grond van „ingekomen klachten der Marktbewoners, is besloten om „inrichtingen als die van adressant niet meer te plaatsen „op de Markt. Wij kunnen niet anders veronderstellen, „dan dat die destijds gegrond bevonden klachten opnieuw „en wellicht in sterkere mate zullen worden herhaald bij „inwilliging van adressant's verzoek, weshalve wij U in „overweging geven daaraan niet te voldoen. „In overeenstemming met het advies van den marktmees ter betreffende het verzoek van de weduwe M. Putte— „Lommers, wonende alhier, om eene standplaats op de kermis, „stellen wij U voor daarop afwijzend te beschikken op „grond, dat het bod ook ons niet aannemelijk voorkomt. „Ten slotte lijkt eene gunstige beschikking op het ver- „zoek van J. Stuvé, eigenaar van eene nougatkraam, om „eene standplaats op de kermis voor de jaren 1909, 1910 „en 1911, overeenkomstig het advies van den marktmeester, „gewenscht, mits adressaht ten genoegen van burgemeester „en wethouders voldoende zekerheid stelt voor de nakoming „der hem op te leggen verplichtingen en de dienaangaande „te treffen overeenkomst van kracht blijft, indien de kermis „in een of meer der genoemde jaren op een ander tijdstip „zoude worden gehouden. Wij stellen U dus voor ten „aanzien van dit adres in dien geest te besluiten". De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 87