90 13 Maart 1909. „staan onder de bevelen van burgemeester en wethouders „en wordt daardoor gemeente-ambtenaarde verantwoor delijkheid voor een goeden gang van zaken komt derhalve „onder toezicht van burgemeester en wethouders in handen „van één persoon. „Zorg is gedragen, dat het gemeentebestuur bevoegd „blijve de dienstbetrekking elk oogenblik te doen eindigen. „Bij gegronde aanmerkingen op het beleid van den directeur „kan hem onverwijld ontslag worden gegeven. Van het „ontslag af is de dienstbetrekking tusschen gemeente en „directeur geëindigd en houden de financieele verplichtingen „der gemeente op, zoodat elk civielrechtelijk geschil is „uitgesloten. „Het ligt in onze bedoeling om. behalve een der politie agenten, ook den keurmeester en den hulpkeurmeester „van vleesch en visch te benoemen tot keurmeesters-mon sternemers bij den nieuwen dienst. Behalve dat deze laatste „ambtenaren daardoor gehandhaafd blijven voor den werk kring, zooals die tot heden voor hen bestond ten aanzien „van alle vleesch- en vischwaren, worden zij volledig „bevoegd, om mede te werken tot handhaving der veror dening op voedingsmiddelen en gebruiksartikelen en kunnen „zij elkander zoo noodig in de functies van keurmeester- „monsternemer vervangen. „Daar nöch de dienst van den tot keurmeester-monster- nemer te benoemen politie-agent, nöch van den keur meester en hulpkeurmeester van vleesch en visch noemens waard behoeven te worden bezwaard, komt het ons „onnoodig voor aan hen voor de verrichtingen bij dezen „diensttak eene afzonderlijke belooning toe te kennen. „Alle benoemingen zullen dienen te geschieden voor den „tijd van één jaar, ingaande 1 April e. k. en alzoo ein digende 31 Maart 1910." De heer SASSEN betoogt, dat, nu burgemeester en wethouders geen contract noodig oordeelen, de verordening op den keuringsdienst van het grootste belang is. En dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 90