410 2 April 1910. is ingekomen, doch dat er eenige vertraging heeft plaats gehad, en het thans binnen korten tijd bij de bouwcom missie in behandeling zal worden gebracht. 35. De heer MEEUWESEN vraagt, of er geen wette lijk bezwaar bestaat tegen zijne benoeming tot lid der commissie van onderzoek van de rekening van de kamer van koophandel en fabrieken, wijl hij zelf lid van die kamer is. De voorzitter antwoordt hierop ontkennend. De voorzitter sluit de openbare vergadering, welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 110