112 i/L 29 April 1910. zijn geweest. Blijkbaar moet dit zijn in de jaren 1905 en 1906. En dan zijn er in die jaren niet 28, maar 18 personen wegens loodziekte behandeld, waaronder 17 arbeiders van loodwitfabrieken. De heer MEEUWESEN zegt, dat hetgeen in de notulen is vermeld volkomen juist is. Spreker heeft de jaren 18991901 aangehaald naar aanleiding van het werkje van Bakker Schut. Alleen het cijfer 28 is niet juist. Dit moet zijn 61 gevallen. En daarvan heeft de directeur van het ziekenhuis verklaard, dat die cijfers geheel uit de lucht gegrepen zijn. Daarom zou spreker de bewuste zinsnede willen gelezen zien als volgt,,In de bekende brochure „van Bakker Schut is o.a. gezegd, dat in de'jaren 1899 „1901 in het ziekenhuis te Rotterdam 61 gevallen wegens „loodvergiftiging in behandeling zijn geweest". De heer VAN DEN BRINK meent toch, dat de heer Meeuwesen de door hem genoemde cijfers heeft aangeval len en de jaren 18991901 niet door hem zijn genoemd. De heer MEEUWESEN betoogt nader, dat hij op dat oogenblik de cijfers van den heer Van den Brink niet kon aanvallen, maar alleen eigen cijfers daartegenover stellen, zooals trouwens door hem gezegd is. Naar aanleiding van de notulen wenscht spreker te doen opmerken, dat van het door den heer Van den Brink gesprokene een zeer uitgebreid relaas in de notulen is opgenomen; een gevolg van de door den heer Van den Brink gevraagde vergunning, om zijne redevoering op schrift te brengen. Spreker meent, dat dit leiden kan tot onbillijkheid. Sommige punten kunnen anders of op andere wijze worden weergegeven dan ze gesproken zijn. Spreker meent zelfs, dat er in de notulen zinnen voorkomen, die in 't geheel niet, of niet, zooals ze vermeld zijn, gesproken zijn. Daarbij komt nog, dat aan den spreker alsdan de gelegenheid wordt geboden, om bij voorbaat de repliek van de tegenstanders te ontzenuwen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 112