29 April 1910.
iis
De heer VAN DEN BRINK zegt, dat hem door den
notulist is gevraagd, om de cijfers op schrift te willen
brengen. Wat daar tusschen is gezegd, is slechts een
relaas van het door hem gesprokene. Spreker protesteert
ertegen, dat iets in de notulen zou staan, wat niet door
hem is gezegd. Integendeel zijn er nog zinnen weggelaten
en is zelfs eene kleine technische fout blijven staan, omdat
ze werkelijk gesproken is.
De voorzitter meent, dat hier blijkbaar een misver
stand bestaat. Spreker voelt er veel voor, om redevoerin
gen, welke vooraf op schrift gesteld zijn, direct aan den
notulist af te staan. Dat voorkomt aanmerkingen en het
gebeurt zelfs in de kamers, waar men stenografen heeft.
De heer VAN HULTEN zegt, dat op bladzijde 98, regel
5 van onder, abusivelijk is vermeld „vorig jaar". Dit moet
zijn „vorige vergadering".
Met inachtneming van de door de heeren Meeu-
wesen en Van Hulten voorgestelde wijzigingen,
worden de notulen van voormelde vergadering
alsnu goedgekeurd en vastgesteld.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde
A. Ingekomen stukken.
1. Schrijven van den heer C. A. van Reijen alhier,
berichtende, dat hij zijne benoeming tot onderwijzer aan
de openbare tussclienschool aan de Boschstraat aanneemt
en dat hij deze betrekking op 1 Juli a.s. hoopt te aanvaarden.
De voorzitter stelt voor, dit schrijven voor kennis
geving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
2. Beschikkingen van de gedeputeerde staten van Noord-
Brabant op adressen van personen, die beroep hebben