22 Januari 1910.
11
14. Suppletoire kohieren nos. 11 en 12, wegens aanwe
zige spoorstaven en beerputten in den openbaren gemeente
grond, opgemaakt krachtens artikel 2 van de verordening
op de heffing van een recht voor het gebruik van den
openbaren gemeentegrond, vastgesteld bij raadsbesluit van
15 November 1902, goedgekeurd bij koninklijk besluit van
30 December 1902, n°. 01.
Zonder bedenking worden gemelde kohieren
vastgesteld, respectievelijk op een bedrag van
f 15 en f 0,50.
15. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij,
met overlegging eener desbetreffende circulaire van gede
puteerde staten, machtiging verzoekende aan dat college te
berichten, dat het nemen van een besluit door H. M. de
Koningin, als bedoeld in artikel 4, 2le lid der drankwet,
voor deze gemeente niet van eenig belang wordt geacht.
Zonder eenige bedenking wordt besloten de
gevraagde machtiging te verleenen.
16. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij,
in verband met het in de vergadering van 18 December
j.l. genomen besluit tot uitbreiding van het politiekorps,
voorstellende de verordening, regelende de inrichting der
plaatselijke politie (Gemeenteblad n°. 151) te wijzigen als volgt
Artikel 1 wordt gelezen
Met de handhaving der openbare orde in de gemeente
zijn, onder het toezicht en de bevelen van den commissaris
van politie, behoudens het oppertoezicht van den burge
meester, belast
a. 1 inspecteur,
b. 1 adjunct-inspecteur,
c. 1 schrijver,
d. 6 hoofdagenten,
e. 10 agenten der lste klasse,
28 agenten der 2le klasse.