29 April 1910.
125
Zonder bedenking wordt alsnu besloten over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en
wethouders.
13. Adres van den heer A. J. B. Stap, directeur van
de Rank van Leening alhier, eervol ontslag verzoekende
uit die betrekking, zoo mogelijk met ingang van 1 Juli a s.
Rij dit adres is gevoegd een voorstel van burgemeester
en wethouders, om het gevraagde ontslag eervol te ver-
leenen, met dankbetuiging voor de trouwe en langdurige
diensten in verschillende betrekkingen aan de gemeente
bewezen en met ingang van een nader, door burgemeester
en wethouders in overleg met den adressant te bepalen
datum.
I)e heer VAN HULTEN zegt, dat hij bij de stukken
ook heeft aangetroffen een adres van den heer Stap van
December j.l., waarin hij verhooging vraagt van salaris.
Spreker wil niet onderzoeken, of de ontslagaanvrage daar
mede in verband staat, doch wil alleen den wensch uit
spreken, dat, waar in den laatsten tijd altijd ambtenaren
zijn benoemd van buiten Breda, er nu eens iemand worde
voorgedragen uit Breda.
De voorzitter antwoordt hierop, dat burgemeester
en wethouders er steeds naar streven, om den beste te
nemen, dien ze krijgen kunnen. De opmerking van den
heer Van Hulten bevreemdt spreker. Als hij echter eeni-
gen tijd met den raad zal hebben samengewerkt, zal hem
blijken, hoe moeielijk het is, om goede ambtenaren te krij
gen. ITet is echter nog moeielijker, om slechte ambtenaren
kwijt te raken. Men kan een braaf Bredanaaar zijn, doch
daarom is men nog niet een goed ambtenaar. Burgemeester
en wethouders zullen ernstig overwegen,wie de bekwaamste
is, en als X uit Ulicoten bekwamer is dan Y uit Breda
dan zal X worden benoemd.