29 April 1910.
en er ook geene bijkomende werken zullen zijn, welke
niet in het bestek zijn omschreven. De uitgaven zullen
vermoedelijk minder zijn, dan de raming bedraagt.
Wat nu de geheele verbouwing betreft, deze acht de
bouwcommissie noodzakelijk. Om slechts een enkel voor
beeld te noemen, wijst spreker erop, dat thans de vestibule
dienst doet als wachtkamer voor de bezoekers van het
armbestuur. Dat hoort zoo niet.
Het pand in de Veemarktstraat is expres aangekocht,
om ook deze verbouwing mogelijk te maken. Bovendien
anticipeert deze uitbreiding niet op mogelijke uitbreiding
van later. Als het zielental toeneemt en daardoor eene
nieuwe raadzaal zou noodig worden, kan dat zonder be
zwaar geschieden. Alles wordt vereenigd met het tegen
woordige gebouw. Door den heer Scheltus is wel gewe
zen op treurige toestanden elders, maar men moet verge
lijkingen maken met plaatsen, waar het beter is. Dat er
kosten mede gepaard gaan, is volkomen waar, doch zonder
kosten krijgt men niets. Spreker is ervan overtuigd, dat
de voorgestelde uitbreiding voor vele jaren in de behoefte
zal voorzien.
De heer Fr. SMITS had gaarne gezien, dat het plan
wat y«ui Jucli^Li ivas. Spreker zou wenschen, dat de plan
nen, door den architect voorgelegd, minstens zoo uitvoe
rig waren, als hij die verlangt van personen, die in Breda
bouwen. Nu is er veel, dat voor spreker duister is.
De heer HEIJLAERTS betoogt, dat de toestand ten op
zichte van de retirades allertreurigst is te noemen en acht
de verbouwing zeer noodzakelijk.
De voorzitter wijst erop, dat men, lettende op de
discussiën, zou meenen, alsof men een nieuw stadhuis ging
bouwen, dat 21/3 ton kost. Er worden groote cijfers ge
noemd, maar er blijkt niet, of die cijfers al of niet be
trekking hebben op productieve uitgaven. Met cijfers