29 April 1910. 135 Het thans aanhangige voorstel is een consequent gevolg van een vroeger genomen besluit, n.l. den aankoop van het huis van den heer Van Dongen. Op de eerste plaats voldeed het vroegere politie-bureau niet meer aan de noodzakelijke eischen de lokalen voor de arrestanten waren reeds lang door de gezondheidscommis sie afgekeurd. En op de tweede plaats was ontruiming van dat gebouw gewenscht, wijl men op het stadhuis lokalen te kort komt. Van luxe is in 't geheel geen sprake. Er komen echter vier lokalen te kort. Een leeskamer voor de raadsleden ontbreekt, er is geen bodekamer en geen kantoor voor den controleur der belastingen, terwijl de toiletten niet aan redelijke eischen voldoen. Er is zeer veel aanloop op het stadhuis, voornamelijk op de kantoren van den burgerlijken stand en de bevolking, en dat van militie, landweer en pensioenen. Onder de ge- pensionneerden zijn vele ouden van dagen, voor wie het trappen klimmen, bezwaarlijk is. Dat geloop is ook hin derlijk voor de werkzaamheden. Door den heer Scheltus is gewezen op de slechte toestanden te Amsterdam en Rotterdam. Die vergelijkingen gaan echter niet op. Te Rotterdam is reeds besloten tot den bouw van een nieuw stadhuis. Te Amsterdam .is de zaak in onderzoek en ook in Ben Haag bestaan plannen in dien geest. Ten onzen voordeele pleit dus, zegt spreker, dat wij er intijds bij zijn. Bovendien gaat het hier slechts om een bedrag van /'9 000,—want over de f 4000,—welke de centrale verwarming kost, is ieder het eens. Er is op gewezen, dat de hoofdelijke omslag verhoogd is, maar men dient zich af te vragen, of ook het percentage van den hoofdelijken omslag hooger is geworden. En dat is niet het geval. Niettegenstaande er thans 300 kleine menschen, die vroeger hoofdelijken omslag betaalden, ge heel vrij zijn, brengt deze belasting toch 17 000,a f 18 000,meer op. Wel brengt de gemeente-reiniging minder op dan vroeger, doch wanneer de betrekkelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 135