138 l^< 29 April 1910. Spreker heeft niet gezegd, dat de salarissen der amb tenaren te hoog zijn, maar dat er te veel personeel is. Ook heeft spreker geen enkel beambte belachelijk ge maakt en wat de bewapening van de politie betreft, die is eenvoudig belachelijk. De voorzitter antwoordt hierop, dat hij niet de bedoeling heefi gehad den heer Van Hulten te intimideeren. Spreker wil hem echter nogmaals in overweging geven, met zijne aanmerkingen te wachten, totdat hij wat meer ondervinding zal hebben opgedaan van gemeentezaken. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met '14 tegen 2 stemmen. Vóór stemden de heeren Bloemarïs, Van den Brink, Staal, Van Keppel, Lijdsiian, J. M. IngenHousz, Rom- iïouts, Reigersman, Teychiné, Meeuwesen, Fr. Smits, Heij- laerts, A. F. Smits en Bom. Tegen waren de heeren Scheltus en Van Hulten. 18. Ontwerp-besluit met memorie van toelichting, strek kende om te brengen ten laste van hoofdstuk VIII, artikel 1 (onvoorziene uitgaven), der begrooting voor 1909 een bedrag van 570,15, wegens aandeel der gemeente in de herstel lingskosten der Engelandsche brug. Zonder bedenking wordt gemeld ontwerp-besluit goedgekeurd. 19. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende ontwerp-verordeningen op de heffing en de invordering eener belasting op openbare vermakelijkheden. De voorzitter stelt dit punt aan de orde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 138