29 April 1910. 139 De heer VAN HULTEN zegt, dat er aan die verordeningen heel wat vast zit. Spreker wil daarom in overweging geven, de behandeling ervan tot eene volgende vergadering aan te houden, ook met het oog op mogelijke amendementen, die kunnen worden ingediend. De heer Fr. SMITS zegt, dat de tijd hem ontbroken heeft, om de verordening grondig te bestudeeren. Intus- schen vindt hij haar zóó ingrijpend, dat nadere overweging wel gewenscht is. Zij treft de vereenigingen van Breda die eerder aanspraak hebben op steun, dan opnieuw in de belastingen te worden betrokken. Het vereenigingsleven is hier toch al niet rooskleurig, zoodat wellicht verschillende vereenigingen er een genadestoot door zouden krijgen. Breda zou dan een dood stadje kunnen worden. De voorzitter antwoordt hierop, dat bij hem geen bezwaar bestaat tegen uitstel van behandeling, maar dat men geen advies kan gaan vragen bij de verschillende vereenigingen. De heer Fr. SMITS wenschte gaarne te vernemen, welke vereenigingen en in hoever deze onder de verorde ning vallen. Om slechts enkele te noemen, zooals de St. Josephkring, de Oranjebond, de Militairen-vereeniging en dergelijke. Volgens artikel 3 punt lib worden ook de leden eener vereeniging in de belasting getroffen. Nu zijn er tal van vereenigingen, waarvan iemand lid is, alleen om de vereeniging te steunen met het oog op het goede doel, hetwelk zij nastreeft. Moeten die nu ook belasting betalen vraagt spreker. De voorzitter acht het niet wenschelijk, nu uitstel verlangd wordt, om de discussiën thans te openen. Spreker stelt voor, te bepalen, dat eventueele amendementen vóór 15 Mei e.k. moeten zijn ingediend. Inmiddels kunnen alle mogelijke inlichtingen, zoowel bij hem als bij den gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 139