444 29 April 1910. sociëteit zal er niets meer aan laten doen en de gemeente is er niet toe verplicht. Daarom voelt spreker veel voor het voorstel Van Hulten. In het adres van de Groote Sociëteit is toch iets, dat te denken geeft. Zij beweert, dat er een zaakje mede te maken is. Waarom pakt zij het dan zelf niet aan? Indien het wenschelijk is, dat de gemeente het geheel overneemt, dan is dat zelfs eenige opoffering waard. Daarom zou spre ker het voorstel willen terugzenden aan burgemeester en wethouders ter nadere overweging en, zoo mogelijk, met een nieuw voorstel voor den dag te komen. De heer MEEUWESEN ziet in het voorstel eene proef van drie jaar. Als die proef niet gelukt, dan wordt het voor beide partijen moeielijk. Daarom voelt spreker ook veel voor het voorstel van den heer Van Hulten. De voorzitter wijst erop, dat in gemeentegebou wen geen drankvergunning mag zijn in een gebouw van particulieren wel. Vandaar, dat burgemeester en wethou ders eene proef willen nemen voor drie jaar. Er zit wel wat in. De tennisbaan alleen brengt reeds f 400 per jaar op. De heer VAN HULTEN vindt het geen bezwaar, dat er geen drankvergunning kan blijven. Er kan toch wel verlof worden verleend voor bier en dergelijke alcohol houdende dranken. De heer Fr. SMITS meent, dat het voorstel beoogt, be halve een sociaal doel, ook om eenige winst te maken Spreker waarschuwt legen luchtkasteelen. De heer REIGERSMAN vraagt, of de vergunning kan behouden blijven, als de proefjaren goed afloopen en de gemeente daarna den eigendom overneemt. De voorzitter zegt, dat de mogelijkheid kan bestaan, om den opstal aan een particulier over te dragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 144