Tl 29 April 1910. 149 al die cijfers weer opnieuw aan te hooren en wil daarom in overweging geven afwijzend op het adres te beschikken. De heer VAN DEN BRINK zegt, dat door hem niet is beweerd, dat loodwit kan gemist worden. Spreker wenscht echter op te merken, dat de cijfers vooral hier het ge wicht in de schaal leggen. Daar komt het juist op aan. Er wordt hier echter veel gepraat, wat weinig beteekent. De heer Fr. SMITS handhaaft zijn voorstel, door niet op het adres in te gaan en het alzoo voor kennisgeving aan te nemen. De heer VAN HULTEN zal stemmen voor dit voorstel. Er is onderscheid tusschen loodwitvergiftiging en loodver- giftiging. Bij onderzoek is hem verder gebleken, dat de schilders hier ter stede het loodwit meestal aangemengd gebruiken. Het voorstel van den heer Fr SMITS wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 13 tegen 3 stem men. Vóór stemden de heeren Bloemarts, Staal, Van Keppel, J. M. IngenHousz, Scheltus, Romhouts, Reigersman, Meeuwesen, Van Hulten, Fr. Smits, Heijlaerts, A. F. Smits en Bom. Tegen waren de heeren Van den Brink, Lijdsman en Teychiné. 26. Bezwaarschrift van J. L. J. Pijnenburg alhier tegen zijn aanslag in het vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein. Bij dit adres is gevoegd een prae-advies van burgemeester en wethouders, strekkende om den aanslag te handhaven. De voorzitter stelt voor om, overeenkomstig gemeld prae-advies, op het verzoek afwijzend te beschikken. Dienovereenkomstig wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 149