22 Januari 1910. „gedurende den winter, wordt het aantal op 4 en 5, soms „nog hooger gebracht. „In dit laatste geval moeten zelfs de vrije dagen en ver lofdagen ingehouden worden, om den dienst althans eenigs- ,,zins te laten marcheeren. „Hiermede is aangetoond, dat bij 8 politiewijken het „aantal agenten reeds te klein is. „Doch er is meer. „De politiewijken of ronden zijn destijds door mij op 8 „gebracht, omdat er geen uitzicht bestond, dat het getal „agenten voldoende zou worden uitgebreid. „Dientengevolge zijn die wijken door mij feitelijk te groot „genomen. „De surveilleerende agent heeft een uur noodig, om een „dergelijke wijk of ronde af te loopen in matigen gang; „wijk 5 en 8 zijn zelfs zoo uitgebreid, dat de versnelde „pas moet aangewend worden, terwijl wijk 7 alleen in „twee uren kan besurveilleerd worden. „Dit werkt ontzettend slecht voor eene nauwkeurige „surveillance. „De agent van politie kan op die manier niet aan ver schillende zaken, vooral bij nacht, de gewcnschte aan dacht schenken. „Bovendien had men in 1897 nog geen bebouwden Aca demiesingel en Spoorstraat, geen huizen in het Wilhel- „minapark (Parkstraat en Vijverstraat), waren Tram- en „Nijverheidsingel slechts gedeeltelijk bebouwd, had men „geen bebouwde straten van Tramsingel naar het Dijkje, „evenmin een bebouwden Haagweg en dacht men nog niet „aan een bouwplan achter de tegenwoordige St. Annakerk, „evenmin als aan een bebouwden Maurits-, Oranje-, Wilhel- „mina- en Nassausingel. „Vandaar, dat al deze straten en singels niet zijn op genomen in de destijds gemaakte 8 politewijken en mits dien niet besurveilleerd worden. „Houdt men nu in het oog, dat dc bestaande wijken „voor eene goede surveillance reeds te uitgebreid zijn,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 14