29 Aprii, 1910. 151 De voorzitter wenscht zich geen partij te stellen, doch is bereid op het voorstel van den heer IngenHousz in te gaan, alleen om een zekeren leiddraad te hebben. De heer REIGERSMAN verzoekt den voorzitter, om eene aanbeveling te geven. De heer J. M. INGENHOUSZ wijst erop, dat nu al ge klaagd wordt, dat de stemmingen zooveel tijd in beslag nemen. Spreker wil, om tijd te winnen, voortaan weer den ouden weg volgen. Het voorstel van den heer INGENHOUSZ wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer VAN DEN BRINK verzoekt aanteekening in de notulen, dat hij tegen dit voorstel is. Als leden der commissie van onderzoek worden door den voorzitter alsnu aangewezen de heeren Lijdsman, Van Keppel en Staal. De heer Fr. SMITS zegt, dat verleden jaar door de commissie verschillende opmerkingen zijn gemaakt omtrent de inrichting der boekhouding. Spreker is er erg nieuws gierig naar, in hoever met die opmerkingen is rekening gehouden. De heer SCHELTUS zegt, dat de opmerkingen door de commissie nauwkeurig zijn overwogen. Toen was echter al bekend, dat er binnen niet al te lang tijdsverloop een nieuwe directeur zou komen. Daarbij komt nog, dat op dit oogenblik een wetsontwerp aanhangig is tot regeling van de banken van leening. Die redenen hebben er de commis sie toe geleid, om voorloopig geene verandering in de boekhouding te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 151