21 Mei 1910.
De heer Fr. SMITS wijst erop, dat bij iedere benoeming
de leden van den raad een bezoek te wachten hebben
van de voorgedragen sollicitanten. Daarbij is de een wel
eens wat gelukkiger dan de andere met haar woordenkeus,
doch daarover wil spreker het niet hebben. Spreker is van
meening, dat de dames het bezoeken van de raadsleden
als eene soort plicht beschouwen en wil daarom de solli
citanten op de onjuistheid hiervan gewezen zien. In ieder
geval wenscht spreker onder de aandacht van de solli
citanten te brengen, dat er stemmen in den raad zijn
opgegaan, dat dergelijke bezoeken overbodig zijn.
De voorzitter is het met die zienswijze volkomen
eens, maar wellicht zijn er leden van den raad, die op deze
bezoeken gesteld zijn. liet is echter niet mogelijk, om
hieromtrent voorschriften te geven. Het gebeurt zelfs, dat
geen acht geslagen wordt op mcdedeelingen in adverten-
tiën, dat persoonlijke kennismaking niet verlangd wordt.
Alsnu wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 15 stemmen, waarvan 13 op mej.
De Haan, 1 op mej. Speekenbrink en 1 op mej. Stuben-
rauch.
Zoodat mej. W. F. J. de Haan is benoemd tot
onderwijzeres in de nuttige handwerken voor meis
jes aan de openbare tusschenschool aan de Nieu-
wehuizen alhier, op de aan die betrekking verbon
den jaarwedde, overeenkomstig de verordening,
regelende de jaarwedden van het onderwijzend
personeel aan de openbare lagere scholen in deze
gemeente en met bepaling, dat de benoemde,
eervol ontslag verlangende, het verzoek daartoe
minstens drie maanden te voren behoort in te
dienen.
12. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij,
met overlegging van het advies van den arrondissements-