21 Mei 1910.
schoolopziener en van het ingewonnen bericht van het
hoofd der school, ter benoeming tot onderwijzeres in de
nuttige handwerken voor meisjes aan de openbare school
aan de Middellaan voordragende
1°. mej. J. B. M. van den Heuvel.
2°. J. L. M. Hardenberg.
9°. M. van Meerendonk.
Wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 15 stemmen, waarvan 7 op mej.
Van den Heuvel, 7 op mej. Hardenberg en 1 op mej.
Van Meerendonk.
Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende,
wordt tot ecne tweede vrije stemming overgegaan, waarvan
de uitslag is, dat worden uitgebracht op mej. Hardenberg
8 en op mej. Van den Heuvel 7 stemmen.
Zoodat mej. J. L. M. Hardenberg is benoemd
tot onderwijzeres in de nuttige handwerken voor
meisjes aan de openbare school aan de Middellaan
alhier, op de aan die betrekking verbonden jaar
wedde, overeenkomstig de verordening regelende
de jaarwedden van het onderwijzend personeel
aan de openbare lagere scholen in deze gemeente,
in te gaan met den dag harer infunctietreding en
met bepaling, dat de benoemde, eervol ontslag
verlangende, het verzoek daartoe minstens drie
maanden te voren behoort in te dienen.
De heer A. F. SMITS zegt, dat het hem is opgevallen,
dat burgemeester en wethouders gcene rekening hebben
gehouden met de voordrachten, door de hoofden van
scholen opgemaakt. Deze hebben minstens 20 proeflessen
laten geven, vóórdat zij tot het opmaken der voordracht
zijn overgegaan, terwijl klachten hierover nooit zijn verno
men. Spreker meent, dat aan de hoofden van scholen
hierdoor het prestige wordt ontnomen en vreest, dat de