u
cl\ Mei 1910.
af te schrijven van de volgende posten van uitgaaf
hoofdstuk I, artikel 4 (presentiegeld
raadsleden)f 340, -
hoofdstuk I, artikel 6 (wedden secretarie
ambtenaren) - 400,—
hoofdstuk I, artikel 10 (kleeding politie) - 425,—
I, 11 (licht, enz. - 460,—
I, 15 (pensioenen en
wachtgelden)- 550,—
hoofdstuk III, artikel 2 (onderhoud toren
en uurwerk)- 135,
hoofdstuk VI, afd. I, art. 1 (jaarwedden
onderwijzers)- 250, -
hoofdstuk VI, afd. I, art. 10 (kosten
gymnasium)- 540,
hoofdstuk VI, afd. I, art. 181'(reiskosten
commissie m. o.)- 150,
hoofdstuk VI, aid. II, art. 5 (kosten
apiotheek)- 830,-
hoofdstuk VI, afd. II, art. 9 (verpleging
ziekenhuis)- 505,-
hoofdstuk VI, afd. II, art. 11 (verpleging
diaconcssenhuis- 365,-
hoofdstuk VI, afd. III, art. 4 (maatre
gelen besm. ziekten)- 905,
hoofdstuk VI, afd. III, art. 6 (toelage
gezondheidscommissie)- 545,
hoofdstuk VI, afd. III, art. 7 (onderzoek
levensmiddelen)- 055,—
hoofdstuk VII, art. 8 (kosten verkoo-
pingen enz.)- 145,
hoofdstuk VII, art. 17 (premiën onge
vallenwet) - 470,
hoofdstuk VII, artikel 32 (gratificatiën
werklieden)- 100,
Transporteeren f 7 830,
