21 Mei 1910. 169 „wethouders, die tevens gemachtigd zijn eventueel „zulke bepalingen, voorwaarden en bedingen betrek kelijk dezen koop en verkoop te stellen, als ge woonlijk bij dergelijke overeenkomsten worden „gemaakt of wenschelijk geacht dat de kosten, op de overdracht en de levering „vallende, zullen komen ten laste der gemeente Breda''. Bij dit ontwerp is tevens gevoegd de volgende memorie van toelichting „Bij koninklijk besluit van 4 Augustus 1909, n°. 46, is „wegens strijd met het algemeen belang vernietigd uw „besluit van 28 November 1108 tot onderhandschen aan koop van de perceelen grond, uitmakende den hierboven „omschreven weg, alsmede het besluit van de gedeputeerde „staten van Noord-Brabant van 25 Februari 1909, G, n°. 165, „waarbij eerstgemeld besluit is goedgekeurd. „Voor de verschijning van bovengemeld koninklijk besluit „was intusschen reeds uitvoering gegeven aan het mede „hiervoor omschreven raadsbesluit en daardoor kon dat „koninklijk besluit tot heden op geene vooi; de gemeente „bevredigende wijze effect hebben. Door het hoog gewaar- „deerd aanbod van uw geacht medelid, den heer J. M. „IngenHousz, is daartoe op eene voor de gemeente zeer „voordeelige wijze de mogelijkheid geopend. „Onder aanbieding van bijgaand ontwerp-besluit hebben „wij de eer U voor te stellen het aanbod met groote dank- baarheid te aanvaarden en overeenkomstig dat ontwerp „te besluiten. „Het is U bekend, dat Zijne Excellentie de Minister van „binnenlandsche zaken, volgens het slot van zijn schrijven „van 28 December 1909, n°. 14009, afdeeling B.B., waarvan „een afschrift hierbij, zich met deze wijze van uitvoering „van het meergemeld koninklijk besluit bij voorbaat heeft „vereenigd. „De heer J. M. IngenHousz heeft ons medegedeeld, dat „hij de voorbereidende stappen heeft gedaan, om van Hare

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 169