y. 172 O- 21 Mei 1910. De heer STAAL geeft toe, dat er voor 2500,wel een voldoend aantal sollicitanten zullen komen opdagen en ook wel een geschikte directeur zal te krijgen zijn. Maar de vrees bestaat, dat hij er dan spoedig uittrekt, zoodra er maar iets beters komt. Dat zou jammer zijn en slecht voor het bedrijf. De heer Fr. SMITS is ook van meening, dat er voor 2500,— wel bekwame sollicitanten zullen komen, maar de voorgestelde bezoldiging vindt spreker volstrekt niet hoog. Liever had spreker een voorstel gezien, dat burgemeester en wethouders aan dat salaris niet gebonden zijn, want 3200,is niet zoo heel veel. Als men een geschikt persoon kon vinden, die echter een hooger salaris zou bedingen, dan zou het te bejammeren zijn, dat de gemeente door het vastgestelde salaris gebonden was. De heer TEYCHINE wijst erop, dat het aanvangssalaris, met inbegrip van de vrije woning, die op 400,is gesteld, reeds /'3600,bedraagt. Dat wordt, met de voorgestelde verhoogingen van f 600,ƒ4200, De heer BLOEMARTS onderschrijft met volle overtuiging, hetgeen door den heer Fr. Smits over deze zaak in het midden is gebracht. Wellicht ware hiervan in de oproeping melding te maken. Spreker hecht eraan, dat aan het hoofd van dit bedrijf iemand komt te staan, die in alle opzichten voor zijne taak berekend is. Door op het salaris te be knibbelen, loopt men gevaar een minderwaardig ambtenaar te krijgen. Flet verwondert spreker, van den heer Teychiné een dergelijk voorstel te hooren, waar deze bij ervaring weet, dat dergelijke beknibbelingen niet in het belang der gemeente zijn. De voorzitter acht het bezwaarlijk aan de wenschen van de heeren Smits en Bloemarts tegemoet te komen. De heer Fr. SMITS zou in de oproeping willen plaatsen salaris naar bekwaamheid. De belooning is bijzaak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 172