24 Mei 1910. 173 De heer VAN HULTEN acht dit een gevaarlijk precedent. Men zou dit dan op alle betrekkingen moeten toepassen. Niemand der leden stemming verlangende, wordt het voorstel van burgemeester en wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 22. Adres van C. J. Verheijen te Breda, daarbij onthef fing verzoekende van het bepaalde in artikel 14 der bouw verordening, met betrekking tot het weder opbouwen cener werkplaats op het perceel aan den Haagdijk 27. De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden aan burgemeester en wethouders om prae-advies. Waartoe besloten wordt. 23. Schrijven van het bestuur der vereeniging tot ver betering van het reisverkeer, gevestigd te Breda, daarbij, ten behoeve van ieder der leden van den raad, een reisgids aanbiedende. De voorzitter stelt voor, dit schrijven voor kennis geving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 24. Adres van den heer jhr. C. C. Six te Bredadaarbij verzoekende hem onderhands te verhuren het koetshuis, gelegen achter het pand ,,Het Liggend Hert", aan de Groote Markt alhier. De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden aan burgemeester en wethouders om prae-advies. Waartoe besloten wordt. 25. Schrijven van de gedeputeerde staten van Nooirl- Brabant, d.d. 12 Mei 1910, G, n°. 105, houdende toezending van een afschrift van het koninklijk besluit van 29 April

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 173