21 Mei 1910. 1910, n°. 35, waarbij ongegrond is verklaard het door den gemeenteraad ingesteld beroep tegen het besluit van ge meld college van 31 December 1909, G, n°. 363, tot sluiting der rekening en vaststelling van het bedrag der ontvangsten en uitgaven dezer gemeente over het dienstjaar 1908. De voorzitter zegt, dat, zooals bekend is, dit be sluit is genomen in afwijking met het advies van den raad van state. Naar aanleiding hiervan geeft spreker voorlezing van een citaat uit het „Weekblad voor de burgerlijke admi nistratie", dat onder het opschrift „Ontaarding der admini stratieve rechtspraak", een artikel bevat, waarin de geno men beslissing ten sterkste wordt afgekeurd. Ook „de Gemeentestem" geeft in een kortbijschrift hare afkeuring te kennen over de gevallen beslissing. Dit is, zegt spreker, de meening van vaklieden. Spreker stelt alsnu voor, het onderwerpelijke schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 26. Schrijven van den minister van binnenlandsche zaken, d.d. 14 Mei 1910, n°. 3109, afdeeling H.M.O., houdende goedkeuring van de bij raadsbesluit van 29 April j.l. vast gestelde verordening, regelende de jaarwedden van het personeel der hoogere burgerschool en burgeravondschool in deze gemeente. De voorzitter stelt voor, dit schrijven voor kennis geving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 27. Besluiten van de gedeputeerde staten van Noord- Brabant, als a. in dato 12 Mei 1910, G, n°. '112, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 29 April j.l., om te brengen ten laste van hoofdstuk VIII, artikel 1 der begrooting van uitgaven voor 1909, een bedrag van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 174