mm
18 Juni 1910.
Tegenwoordig de heeren mr. P. M. J. E. BLOEMARTS,
J. A. H. VAN DEN BRINK, W. J. SLECHTRIEM, L. J.
STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, J. LIJDSMAN, mr.
W. INGENHOUSZ, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROM-
BOUT3, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ,
A. J. A. VERSCHRAAGE, A. A. A. MEEUWESEN, F. C.
J. VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, F. J. M. HEÏJ-
LAERTS, A. F. SMITS en A. C. BOM.
Afwezig de heeren J. M. INGENHOUSZ, H. A. SASSEN
en P. A. F. DE BONT.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat
de notulen van net verhandelde in de vergadering van 21
Mei 1910, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van
het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk
zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog
voorlezing daarvan verlangt, of eenige bemerkingen daar
tegen in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen
van voormelde vergadering goedgekeurd en vast
gesteld.
De voorzitter deelt mede, dat de heer J. M. Ingen-
Housz wegens uitstedigheid verhinderd is, deze vergade
ring bij te wonen.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde