De Burgemeester, 22 Januari 1910. C'PeAxf-ié Tegenwoordig de heeren mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, P. A. F. DE BONT, J. A. H. VAN DEN BRINK, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, J. M. INGENHOUSZ, mr. W. INGENHOUSZ, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROM- BOUTS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, A. A. A. MEEUWESEN, E. A. M. J. SMITS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS en A. C. BOM. Afwezig de heer J. A. J. W. VAN HAL. De voorzitter, de vergadering geopend hebbende, houdt, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de volgende toespraak „Mijne heeren Ofschoon reeds drie weken van het pas „ingetreden jaar voorbij zijn, acht ik het toch wenschelijk „een terugblik te werpen op het afgeloopen jaar en in het „geheugen terug te roepen, wat door U in dat jaar voor namelijk is tot stand gebracht. Ik acht dit wenschelijk, „opdat degenen, die U hebben afgevaardigd, weten, dat gij „uwe taak naar behooren hebt vervuld. Die opsomming „moge dor zijn, zij zal doen zien, dat het afgeloopen „jaar heel wat van uwe werkkracht heeft gevorderd. „Er is dan tot stand gekomen eene nieuwe verordening „en instructie voor het personeel der secretarie en eene „verordening, regelende hunne bezoldiging; een besluit tot „aankoop en afstand van gronden ten behoeve van den „bouw eener cavaleriekazerneeen besluit tot uitbreiding

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 1