•18 Juni 1910. 203 33. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende het voljaarskohier en het eerste aanvullingskohier van den hoofdelijken omslag dezer ge meente voor het dienstjaar 1910. De voorzitter stelt voor deze kohieren in besloten zitting te behandelen. Waartoe besloten wordt. 34. De heer VAN DEN BRINK, alsnu het woord ge vraagd en verkregen hebbende, zegt, dat hij, in verband met eene door hem te stellen vraag, een paar citaten uit nieuwsbladen moet aanhalen met betrekking tot het rechtsgeding in zake de instorting van het huis inde Brug straat. Spreker leest alsnu voor een bericht uit „Het Volk", hetwelk tot opschrift heeft „Misdadig bouwen", alsmede een gedeelte van het verslag van het verhandelde ter te rechtzitting van de arrondissements-rechtbank alhier, uit het „Dagblad van Noordbrabant". Naar aanleiding hiervan wenscht spreker de vraag te stellen, wanneer het rapport der door de gemeente benoemde deskundigen, om te on derzoeken, in hoever de daarbij betrokken gemeente-amb tenaren hun plicht hebben gedaan, eindelijk zal verschijnen. De voorzitter antwoordt hierop, dat dit rapport ter visie heeft gelegen voor de raadsleden. De heer VAN DEN BRINK zegt, dat hem dit in open bare vergadering niet bekend is. De heer VAN KEPFEL meent, dat ook in het Dagblad van Noord-Brabant reeds enkele aanhalingen uit dit rapport hebben gestaan. Spreker vraagt, hoe het mogelijk is, dat die uitdrukkingen in de krant komen. De voorzitter meent, dat alle rapporten bij de rechtszitting op de rechtbank zijn voorgelezen. De pers kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 203