23 Juli 1910.
Tegenwoordig de heeren J. A. H. VAN DEN BRINK,
L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, J. I.IJDSMAN,
J. M. INGENHOUSZ, mr. W. INGENPIOUSZ, A. P. SCHEL-
TUS, W. G. H. ROMBOUTS, jhr. mr. A. REIGERSMAN,
J. J. I.. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, F. C. J.
VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, F. J. M. HEIJLAERTS
en A. F. SMITS.
Afwezig de heeren W. J. SLECHTRIEM, mr. P. M. J.
E. BLOEMARTS, A. A. A. MEEUWESEN, A. C. BOM,
H. A. SASSEN en P. A. F. DE BONT.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat
de notulen van het verhandelde in de vergadering van 18
Juni 1910, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van
het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk
zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog
voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daar
tegen in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen
van voormelde vergadering goedgekeurd en vast
gesteld.
De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een
schrijven van den heer Slechtrie.m, berichtende, dat hij
wegens ongesteldheid verhinderd is deze vergadering bij
te wonen.