23 Juli 1910.
217
„heer mr. W. H. A. Elink Schuurman te Hilversum
„verzoekende te willen besluiten tot voorwaardelijke deel
neming aan een op te richten bond voor onderlinge brand-
„en inbraakverzekering.
„Tegen het nemen van zoodanig besluit bestaan bij ons
„principieele bezwaren.
„Allereerst dient opgemerkt, dat in de door den heer
„Elink Schuurman op te richten maatschappij zullen kun-
„nen verzekerd worden zoowel de eigendommen van par
ticulieren als die van gemeenten en andere openbare
„lichamen. Wijl het risico van particuliere eigendommen
„grooter is dan dat van gemeentelijke of andere openbare
„instellingen, kan zoodanige onderlinge verzekering slechts
„strekken ten nadeele der gemeente.
„Vanwege de onderlinge risico-vereeniging van Ncder-
„landsche gemeenten zijn plannen in bewerking, om te
„komen tot oprichting van eene waarborgmaatschappij,
„welke alleen gemeentelijke en misschien ook provinciale
„eigendommen zal verzekeren.
„Zoodanige verzekering verdient ongetwijfeld de voorkeur
„boven die, welke de heer Elink Schuurman op het oog
„heeft.
„Eindelijk wenschen wij nog in herinnering te brengen,
„dat de verzekering tegen brand van de verschillende
„gemeente-eigendommen indertijd in het openbaar is aan
besteed, welke wijze van verzekering aan de gemeente
„jaarlijks een belangrijk financieel voordeel heeft bezorgd.
„Dit contract loopt ten einde op 3 Juli 1913.
„In geen geval zal de gemeente vóór dien tijd hare
„eigendommen op andere wijze kunnen verzekeren.
„Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen, op het
„verzoek van adressant afwijzend te beschikken."
De heer VAN IIULTEN zegt, dat hij de zaak niet gron
dig heeft bestudeerd, doch in de stukken van den heer
Schuurman wel een goed idee heeft gevonden, n.l. de op
richting eener gemeentelijke brandverzekering. Spreker