218 23 Juli 1910. wenscht daarover gaarne het gevoelen te kennen van bur gemeester en wethouders. In Leeuwarden werkt deze goed. en wijl Breda in het bezit is van eene uitstekende brand weer, zou zoodanige verzekering ook hier wel gunstige resultaten opleveren. De voorzitter antwoordt hierop, dat dit punt reeds herhaaldelijk besproken is. In Den Haag is indertijd eene raadscommissie benoemd geweest, om die zaak te onder zoeken. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in een uitvoerig boekdeel, waarvan een exemplaar ter secretarie alhier aanwezig is. Deze commissie is tot de conclusie gekomen, dat eene gemeentelijke brandverzeke ring alleen dan levensvatbaarheid kan hebben, wanneer aan de inwoners de verplichting kan worden opgelegd, daarbij aan te sluiten. Dit is echter tot dusver onmogelijk, daar de wet er zich tegen verzet. De heer VAN IIULTEN meent, dat de inwoners wel vanzelf tot deelneming zullen overgaan, als de premiën maar lager zijn dan bij particuliere maatschappijen. De voorzitter zegt, dat hij hierop niet verder kan ingaan, maar dat de zaak, desgewenscht, bij de behande ling der begrooting kan worden ter sprake gebracht. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten, overeenkomstig het prae-advies van burgemeester en wethouders, op het adres afwijzend te be schikken. 20. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het verzoek van het bestuur der Nationale vereeniging voor handelsonderwijs om steun, hetzij door toetreding tot het lidmaatschap, hetzij door eene subsidie voor eens of voor vast, in welk prae-advies wordt voorgesteld tot het lidmaatschap van gemelde vereeniging toe te treden tegen eene jaarlijksche contributie van f 10,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 218