222
23 Juli 1910.
de toename van het vervoer niet heeft kunnen voorzien,
wijst spreker erop, dat dergelijke ondernemingen het oog
op de toekomst moeten houden. Spreker is het eens met
den heer Van Hulten, dat het daar eene volksbuurt zal
worden, zoodat een rangeerterrein op den openbaren weg
een werkelijk gevaar voor de bevolking zal opleveren. De
vergelijking van den heer Teychiné met het gevaar in de
Eindstraat gaat niet op. Daar is het een paardentram en
hier een stoomtram. Bovendien is de toestand daar veel
verbeterd door de verbouwing van het hoekhuis. Aan de
Haagpoort kan de onveiligheid worden voorkomen.
Het voorstel van den heer Teychiné wordt niet onder
steund en kan alzoo geen punt van behandeling uitmaken.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten,
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en
wethouders, op het verzoek afwijzend te beschikken.
23. Voorstel van burgemeester en wethouders, daarbij,
met overlegging van een plan en begrooting van kosten,
voorstellende tot uitbreiding van de gebouwen der ambachts
school over te gaan.
De heer VAN KEPPEL meent, dat de uitbreiding inder
tijd afhankelijk is gesteld van de bijdragen der buitenleer
lingen. In hoever die bijdragen door alle gemeenten, waar
uit kinderen de ambachtsschool bezoeken, zijn toegezegd,
hiervan is aan den raad geen mededeeling gedaan. Nu
heeft spreker vernomen, dat door sommige gemeenten de
gevraagde bijdragen zijn geweigerd, doch door andere zijn
toegezegd. Voor den raad is het echter de vraag, of de
noodzakelijkheid tot uitbreiding thans nog even groot is
als vroeger, aangezien de buitenleerlingen, voor wie de bij
drage geweigerd is, toch van de ambachtsschool kunnen
geweerd worden.
Spreker wil echter aannemen, dat die vraag door bur
gemeester en wethouders en de commissie overwogen is