23 Juli 1910. 223 en de noodzakelijkheid tot uitbreiding alzoo thans nog be staat. Ook wil spreker wel medewerken tot uitbreiding dezer nuttige instelling, welke den edelen schenker dr. Van Cooth alle eer aandoet. Doch, hoe gaarne hij die medewerking zou willen verleenen, moet spreker verklaren, dat het voorgestelde plan hem allerminst bevredigt. De wordingsgeschiedenis van dit plan is dezemen heeft behoefte gaan gevoelen aan uitbreiding en dienten gevolge naar middelen omgezien, om daartoe te kunnen geraken. Toen heeft men eene uitbreiding op papier ge bracht en eene begrooting opgemaakt. Al is die begroo ting eene voorloopige geweest, de cijfers zullen toch niet uit de lucht gegrepen zijn. Thans komt er weer eene begrooting voor den dag van ƒ36000,dat is eene verhooging van 44% op de oor spronkelijke raming, welke verhooging, als de aanbesteding wat tegenvalt, gemakkelijk tot 50% kan stijgen. Is er dan, vraagt spreker, zoo weinig serieus begroot, of is die eerste opgaaf maar een cijfer geweest om aan den gang te komen De raad heeft ƒ25000,— gevoteerd op argumenten, die toen golden, 't Is dus eene principieele vraag, of de raad nu ook de ƒ36000,zal stemmen. Dit maakt een kolos saal verschil. Er is niets veranderd alleen is het plan wat meer uitgewerkt. De commissie geeft weinig verklaring van de meerder benoodigde gelden. Het heet thans, dat ook de meubel- makerswerkplaatsen moeten worden vergroot. Dit vordert echter slechts eene uitgaaf van '1200,dus nog ver van de ƒ11000,—. Ook spreekt men van houten gebouwen, die door steenen moeten vervangen worden. Maar dat had men ook bij het opmaken der primitieve begrooting kun nen zien. i Die ƒ11000,verstoren het budget der gemeente. Nu zegt men wel, dat er eene leening voor moet worden aan gegaan, doch dat is een lapje voor 't bloeden. De schul denlast der gemeente wordt er in ieder geval door ver hoogd. Al is de rentestandaard niet hoog, dan is dit nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 223