226
23 Juli 1910.
toegezegd eene vaste bijdrage van f 2000,zoodat de
gemeente op eene jaarlijksche bijdrage kan rekenen van
/'7500,—behalve de bijdragen voor de buitenleerlingen.
Thans wat betreft het verschil in de begrooting, welke
aanvankelijk 25000,bedroeg, doch thans op 36000,—
is gesteld. Spreker is het er mede eens, dat dit een aan
merkelijk verschil is, doch uit het schrijven der commissie
blijkt duidelijk, wat de oorzaak daarvan is. De eerste
begrooting is niet afkomstig van de architectuur, maar is
door den directeur en de commissie opgemaakt op eene
eenvoudige schetsteekening. De fundamenten waren niet
onderzocht en men wist niet, dat de meubelmakerij wankel
stond. Vandaar, dat men na een architectonisch onderzoek
tot een aanmerkelijk hooger cijfer is gekomen.
Dat ook deze begrooting nog kan tegenvallen, daarvoor
is spreker niet beangst, wijl die nauwkeurig door des
kundigen is onderzocht.
De aflossingstermijn voor de aan te gane geldleening is
wat ruimer gesteld dan aanvankelijk de bedoeling was.
Daarin is echter niets onbillijks gelegen. Het gebouw is
ongeveer nieuw en waar dit goed onderhouden wordt,
zal het na 40 jaar in alle opzichten nog deugdelijk zijn.
Aan het verlangen, om zulke belangrijke werken niet
in het midden van het jaar, doch telkens bij de begrooting
te regelen, is niet te voldoen. Het gaat niet, om alle
groote plannen telkens bij de begrooting te behandelen.
Elk oogenblik doen zich nieuwe gezichtspunten voor.
Wat de technische bezwaren van den heer Van Keppel
betreft, hieromtrent sluit spreker zich aan bij den heer
Lijdsman. Bij deze uitbreiding snijdt het mes van twee
kanten, want nu krijgt men ook eene teekenschool, die in
alle opzichten voldoet. Vroeger hebben er plannen bestaan,
om eene nieuwe teekenschool te bouwen, waarvan de kos
ten waren geraamd op f 50000,— Deze bouw wordt dus
een economie.
Het aesthetisch oogpunt moest ten slotte wijken voor
de zuinigheid. Er is zooveel mogelijk beknibbeld, zonder