12 Augustus 1910. 267 Verleiding tot gezagsmisbruik zou volgens den heer „Van Hulten bestaan, omdat de politic-ambtenaren zeker „zijn, dat de autoriteiten hen tot het uiterste de hand „boven het hoofd houden, en dat daardoor te vlug tot „opmaken van proces-verbaal wordt overgegaan. ,,lk begrijp het verband hiertusschen niet. „Een politic-ambtenaar legt bij den aanvang zijner be diening den eed af getrouw zijne plichten te vervullen, „waartoe o. m. behoort het constateeren bij proces-verbaal „van overtredingen der wetten en verordeningen. „Daarin is hij geheel zelfstandig ambtenaar. „Wat nu de autoriteiten daarmede te maken hebben, „ontglipt mij. „Maar als de heer Van Hulten hiermede bedoelt, en „dat zal wel zoo zijn. dat de autoriteiten de politie-ambte- „naren steunen, wanneer zij onjuiste processen-verbaal „opmaken, dan is dit eene lastering, die een raadslid niet mag „uitspreken, wil hij althans zijn naam als fatsoenlijk man „niet verspelen. „Gelukkig heb ik tot heden toe aan de processen-verbaal „van de politie-ambtenaren nimmer behoeven te twijfelen „ware dit het geval, dan zou ik den betrokken ambtenaar „geen dag langer in dienst laten en zou een voorstel tot „ontslag aan den heer burgemeester zeer zeker volgen. „Wel kunnen de politie-ambtenaren in deze gemeente er „op rekenen, dat ik hunne belangen zal voorstaan en be pleiten, indien zij, zooals helaas zoo menigmaal gebeurt, „schandelijk belasterd worden. „Dan reken ik het mij tot een eer en plicht voor hunne „belangen op te komen. „Onwaar is het ook, dat voor den overtreder zelden de „mogelijkheid bestaat, zijne onschuld in rechten te bewijzen. „Dit is een ongemotiveerde kaakslag aan het adres der justitie. „Almede is het onwaar, dat processen-verbaal ter zake „van openbare dronkenschap zijn opgemaakt, alleen op „het afgeven van dranklucht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 267