22 Januari 1910.
Het onderzoek afgeloopen zijnde en na heropening der
vergadering, wordt door de commissie, bij monde van den
heer BLOEMARTS, gerapporteerd, dat zij de geloofsbrieven
met de daarbij behoorende stukken heeft onderzocht en in
orde bevonden en mitsdien voorstelt, den benoemde toe te
laten als lid van den raad.
De voorzitter dankt de commissie voor het gehou
den onderzoek en uitgebracht verslag en stelt voor, over
eenkomstig de conclusie daarvan, den heer F. C. J. van
Hulten toe te laten als lid van den gemeenteraad.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
24. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij
in overweging gevende te benoemen tot leden van het
stembureau, ter verkiezing van twee leden van de kamer
van koophandel en fabrieken alhier, de heercn A. P.
Scheltus en W. G. H. Rombouts en tot plaatsvervangende
leden de heeren J. R baron van Keppel en mr. W.
IngenHousz, zijnde de burgemeester ambtshalve voorzitter
van het stembureau.
Niemand der leden stemming verlangende, noch
eenige bedenking hebbende tegen de aanbeveling
van burgemeester en wethouders, wordt besloten
bovengenoemde personen aan te wijzen respec
tievelijk tot leden en plaatsvervangende leden van
het stembureau ter verkiezing van twee leden van
de kamer van koophandel en fabrieken alhier.
25. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij,
met overlegging van het bericht van het hoofd der school
en van het ingewonnen advies van den arrondissements
schoolopziener, ter benoeming tot onderwijzeres aan de
openbare school aan de Middellaan alhier voordragende
1°. mejuffrouw G. M. J. Verhaaren, te Herkenbosch.
2". M. H. C. de Bie, te Budel.
3°. H. H. M. de Mol, te Schiedam.