12 Augustus 1910. 271 „En wil de heer Van Hulten nu nog eens leeren, waarom ,,de groote misdrijven in Tilburg zoo veelvuldig voorkomen „Omdat de poitie daar te gering in aantal is, om de be schonken personen van de straat te houden. „Juist in dronkenschap, dat is toch voldoende bekend, „worden de meeste misdrijven gepleegd. „Voor de politie is het eene voorname taak misdrijven „te voorkomen, en ik ga er trotsch op, dat juist hier te „Breda, waar op de dronkenschap wordt gelet, zoo weinig „ernstige misdrijven plaats grijpen. „Dubbel onverantwoordelijk is het daarom van een raads lid de politie om die reden aan te vallen. „Niet dat de politie daardoor in hetgeen zij haar plicht „acht, zal verminderendaar behoeft men niet bevreesd „voor te zijn, maar omdat het domme publiek daardoor „in den waan wordt gebracht, dat men voortaan zich straffe loos aan overtreding van art. 453 Strafrecht zal kunnen „schuldig maken. „Maar al houdt de heer Van Hulten nu nog 59 derge lijke interpellaties, dat zal mij niet weerhouden, het aan „mij toevertrouwde korps er steeds op te wijzen, onver biddelijk te zijn tegen hen, die zich aan meergenoemde „overtreding schuldig maken. „Tk zou nog meer motieven kunnen aanhalen, op grond „waarvan het plicht is op te treden tegen beschonken per sonen, doch dit zou mij te ver voeren. „De tweede vraag: „Wanneer mag iemand voor openbare „dronkenschap gearresteerd worden", kan beantwoord wor- „den met verwijzing naar art. 41 Strafvordering, luidende „„In geval een strafbaar feit op heeterdaad wordt ontdekt, „„is elk dienaar van de openbare macht verpligt, en een „„iegelijk bevoegd, den verdachte aan te houden en voor den „„officier van justitie of een der hulp-officieren te brengen. „„In de gevallen waarin geene voorloopige aanhouding „„is toegelaten, zal de officier van justitie, of deszelfs hulp- officier proces-verbaal opmaken en den aangehoudene „„dadelijk in vrijheid stellen."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 271