274 12 Augustus 1910. „Dit gelezen hebbende, weet men voldoende. „De politie-agent, ik zeg niet evenals de heer Van Hulten „de „gewone" politieagent, heeft krachtens de door mij „verstrekte voorschriften, niet de bevoegdheid iemand wegens „dronkenschap in arrest te stellen; dat heeft nimmer plaats „dan op last van een der chefs. „Gedurende den dagdienst is dit een der inspecteurs en „gedurende den nachtdienst een der hoofdagenten. „Tiet is reeds meermalen voorgekomen, dat iemand voor „dronkenschap aan het bureau gebracht, op last van den „dienstdoenden chef onmiddellijk werd heengezonden. „Daarmede had de agent van politie dan nog geen fout „gemaakt. „Op straat zich veel meer beschonken houden dan men „werkelijk is, is eene liefhebberij, die in deze gemeente nog „al veel voorkomt. „Eenmaal, toen mij duidelijk bleek, dat de betrokken „agent van politie ten onrechte iemand aan het bureau »had gebracht, is deze agent door mij zeer ernstig gestraft. „Is dat nu de agenten van politie tot het uiterste de „hand boven het hoofd houden? „Hetgeen verder volgt van de Nederlandsche Grondwet „en de vrijheid der burgers, ga ik schouderophalend voorbij. „Maar het gebeurde met dien onderofficier is toch al „weder eene ernstige vergissing van den heer Van Hulten, „die blijkbaar alles slikt wat in eene courant medegedeeld „wordt. „Er is dien nacht geen onderofficier gearresteerd voor „dronkenschap, doch een onbekend gebleven onderofficier, „die aan de Vischmarktstraat nachtrumoer verwekte, werd „door een agent van politie naar zijn naam gevraagd. „Hij heeft het toen op een loopen gezet en de agent van „politie heeft hem niet kunnen inhalen. „Een juist passeerend maréchaussee heeft toen uit eigen „beweging een revolverschot in de lucht gelost, vermoe delijk om dien onderofficier vrees aan te jagen. „Ziedaar het naakte feit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 274