12 Augustus 1910. 277 De heer VAN IIULTEN had verwacht, verpletterende cijfers te zullen hooren, welke de door spreker gegevene zouden weerleggen. Alsdan zou spreker uitstel gevraagd hebben, om le antwoorden; maar nu de cijfers zoo onbe duidend zijn, kan hij wel direct antwoorden. Spreker ontkent, dat hij het hoofd van politie heeft aan gevallen hij heeft geen critiek op het hoofd van politie willen uitoefenen, maar alleen gevraagd,", om eene bepaalde zaak te onderzoeken. Daarom heeft hij zich verbaasd over de voorlezing van het artikel in het tijdschrift „Themis". Spreker zal den commissaris van politie op den voet volgen en merkt dan allereerst op, dat hij thans door den commissaris wordt aangevallen. Indien spreker iets ver keerd heeft gezegd, verschuilt men zich achter de incorrecte houding, doch thans zijn de uitdrukkingen van den com missaris incorrect. De commissaris van politie beweert, dat het nooit is voorgekomen, dat er gezagsmisbruik heeft plaats gehad. Door den voorzittter is gezegd, dat de zaak Barens de aanleidende oorzaak tot deze interpellatie is geweest. Dat is ook zoo, zegt spreker. En wie de getuigenverhooren ter terechtzitting heeft bijgewoond, zal wel, evenals hij, den indruk hebben gekregen, alsof de politie-ambtenaren ge tuigden op afspraak en commando. Dickens heeft al eens gezegd, dat als men critiek uit oefent op openbare ambtenaren, dadelijk van alle kanten wordt gezegd, dat zij zoo uitstekend zijn. Intusschen handhaaft spreker zijne cijfers. Alleen zijn er afgetrokken de vreemdelingen,die hier proces-verbaal hebben opgeloopen. Maar of de politie vlug verbaal maakt tegen een stadgenoot of een vreemdeling, blijft hetzelfde, waar het hier gaat over het vlug verbaliseeren. Verder spreekt de commissaris van opzettelijke oneer lijkheid, omdat door spreker de cijfers van Den Bosch niet zijn genoemd. Deze zijn door hem opzettelijk niet aange haald, omdat de cijfers van het alcoholverbruik daar zoo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 277