280 12 Augustus 1910. men dit te doen op eene eerlijke manier. De cijfers, in het rapport van den commissaris vermeld, zijn de officieele; die van den heer Van Hulten zijn per sé mis. Toen spreker ontdekt had. dat de heer Van Hulten het niet zoo nauw neemt met cijfers en deze in eene vorige vergadering meermalen cijfers heeft genoemd, is door hem een onderzoek naar de betrouwbaarheid daarvan ingesteld. In April j 1. heeft de heer Van Hulten gezegd, dat het gar nizoen de oorzaak zou zijn van de verdubbeling van het aantal leerlingen op de hoogere burgerschool. Spreker heeft dit onderzocht bij den directeur der hoogere burgerschool en daaruit is hem gebleken, dat die bewering absoluut onwaar is. Sprekende over de kosten der politie, heeft de heer Van Hulten toen gezegd, dat we hier een dure politie hebben, en dat de uitgaven in Tilburg slechts 36000,- zouden bedragen. In 1907 bedroegen echter de politie-uitgaven in Tilburg reeds f 41656,In 1909 is het politiekorps aldaar nog uitgebreid met 1 inspecteur, 2 adjunct-inspecteurs en 10 agenten en in 1910 nog met 3 agenten, zoodat de uit gaven nog belangrijk zijn gestegen. Als de heer Van Hulten dus cijfers noemt, dient hij ook te zeggen, waaraan hij die ontleent. Verder wenscht spreker niet op de zaak in te gaan. Alleen wil hij op deze plaats met den meesten ernst protes teeren tegen de beschuldiging, dat de politie-ambtenaren een valschen eed zouden hebben afgelegd. Het is eene schande, dat zoo iets in den raad van Breda wordt gezegd. De heer Van Hulten noemt zich den vertegenwoordiger van den werkman. Hier zijn het ook werklieden, die for meel beschuldigd worden van meineed. Dat is schande. Het is niet waard, dat ik daar verder op inga, zegt spre ker. Alleen is het te bejammeren, dat de heer Van Hulten nog van zekere zijde wordt gesteund. Op die politiezaken zal spreker niet meer ingaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 280