ll
286
3 September 1910.
den heer IngenHousz voornoemd, in zijne hoedanig
heid van lid van den gemeenteraad, ontheffing is
verleend van het verbod, gesteld in artikel 1506,
alinea 3 van het burgerlijk wetboek.
De voorzitter deelt mede, dat op 1 September j.l.
de overdracht van bedoelde gronden heeft plaats gehad en
door den heer IngenHousz de koopsom ad f 25 000,is
betaald, welk bedrag in de gemeentekas is gestort. Spreker
stelt alsnu voor, bedoelde stukken voor kennisgeving aan
te nemen.
Waartoe besloten wordt.
2. Schrijven van mej. S. R. M. Jansen alhier, daarbij
aannemende hare benoeming tot onderwijzeres in de nuttige
handwerken voor meisjes aan de openbare tusschenschool
aan de Ginnekenstraat alhier.
De voorzitter stelt voor, dit schrijven eveneens
voor kennisgeving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
3. Motie van het raadslid, den heer J. A. H. VAN DEN
BRINK, betreffende het verschaffen van cokes aan on- en
minvermogenden tegen verminderden prijs, luidende als volgt
„Ondergeteekende J. A. H. van den Brink, lid van uwen
„raad, stelt voor volgende motie
„De raad, van oordeel, dat het wenschelijk is aan on- en
„minvermogenden kokes te verschaffen van gemeentewege
„tegen verminderden prijs, op voorwaarden door burge
meester en wethouders te stellen, noodigt burgemeester
„en wethouders uit, daartoe de gelegenheid te geven,
„opdat van deze gelegenheid reeds in den aanstaanden
„winter door de belanghebbenden zal gebruik kunnen
„gemaakt worden.