3 September 1910.
291
zoek der rekening en stelt voor, overeenkomstig de con
clusie van haar rapport, die rekening goed te keuren.
Wat de opmerking van den heer Van Hulten betreft,
deze zal worden onderzocht, doch spreker betreurt het,
dat de heer Van Hulten die opmerking tot het laatste
oogenblik heeft teruggehouden. Indien hij daarmede tijdig
voor den dag was gekomen en die opmerking ter kennis
van burgemeester en wethouders had gebracht, dan had
den zij de zaak kunnen onderzoeken en zouden zij thans
niet met den mond vol tanden staan. Spreker vertrouwt
dan ook, dat dergelijke opmerkingen voortaan in tijds ter
kennis van het dagelijksch bestuur zullen worden gebracht.
De heer VAN HULTEN erkent de juistheid van de
opmerking des voorzitters, doch hij heeft de mededeeling
aan den heer Reigersman niet gedaan met de bedoeling,
om daarvan thans in deze vergadering melding te maken.
Spreker is er dan ook persoonlijk van overtuigd, dat de
cijfers in de rekening juist zijn. Alleen heeft hij willen
opmerken, dat hij deze week, na de ontvangst van het
gemeenteverslag, tot de ontdekking is gekomen, dat de
cijfers, betreffende de straatverlichting, zooals die in het
gemeenteverslag en het verslag der gasfabriek voorkomen,
niet kloppen met de gemeente-rekening.
De heer mr. W. INGENHOUSZ wijst erop, dat de heer
Van Hulten drie rubrieken noemt, waarin de cijfers ver
schillend zouden zijn opgegeven. Spreker verzoekt den
heer Van Hulten hiervan schriftelijk opgaaf te doen aan
burgemeester en wethouders, opdat een en ander alsdan
gecontroleerd kan worden.
De heer REIGERSMAN wenscht alleen maar te consta-
tecrcn, dat hij gemeend heeft deze opmerking van den
heer Van Hulten ter kennis van den raad te moeten
brengen, omdat zij van belang kon zijn, voor het geval
mocht blijken, dat de cijfers niet juist zijn. Geenszins heeft
hij den heer Van Hulten daardoor onaangenaam willen