234
3 September 1910.
8. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van B. L. E. M. Klunne alhier, om ontheffing van
artikel 14 der bouwverordening, luidende als volgt
„Naar aanleiding van het in uwe vorige vergadering in
„onze handen om prae-advies gesteld adres van den heer
„B. L. E. M. Klunne om ontheffing van artikel 14 der
„bouwverordening voor zijn perceel aan den Academiesingel,
„meenen wij ons te mogen onthouden van eene beschrijving
„der geschiedenis van de overtreding, welke bij den bouw
„van dat perceel is gepleegd, omdat die genoegzaam be-
„kend is. Die geheel bijzondere geschiedenis is de reden
„der lankmoedigheid, welke wij tegenover den adressant
„hebben betracht en waarvan deze in zijn onderwerpelijk
„verzoekschrift gewaagt. Alvorens U echter dienaangaande
„eenig voorstel te doen, hebben wij gemeend den heer
,,H. Vriens, eigenaar van het aangrenzende terrein, te moe-
„ten hooren omtrent de eischen, welke hij stelde om den
„adressant de gelegenheid te geven om zijn perceel alsnog
„geheel in overeenstemming te brengen met de voorschrif-
„ten der bouwverordening en toen is ons gebleken, dat de
„voorstelling van die eischen in het verzoekschrift gegeven,
„niet is overeenkomstig de werkelijkheid. De heer Vriens
„voornoemd heeft ons medegedeeld alsnog bereid te zijn
„om den benoodigden grond aan adressant te verkoopen
„tegen denzelfden prijs, waarvoor hij het terrein aan adres
sant heeft verkocht, onder voorwaarde echter, dat de
„kooper op zich neemt de kosten van slooping en herbouw
„van een gedeelte van het op den te verkoopen grond
„staand gebouwtje. Deze eischen achten wij alleen niet
„overdreven, maar alleszins zeer billijk.
„Onder deze omstandigheden bestaat er naar onze mee-
„ning geen enkele grond om gunstig op het verzoek te
beschikken en hebben wij de eer U voor te stellen adres-
„sant's verzoek te wijzen van de hand".
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
