3 September 1910. 301 „vrij aanzienlijke grondstukken zijn aangekocht met het „doel daardoor verbetering in verschillende slechte toe standen voor te bereiden. En nu mogen adressanten „voornemens zijn door slooping van slechte woningen en „den bouw van nieuwe, verbetering aan te brengen, het „blijft toch eene zeer groote vraag of die verbeteringen „het verworven gemeente-eigendom ten goede zullen komen. „Wij zijn geneigd die vraag zelfs dadelijk ontkennend te „beantwoorden aan de hand van het overgelegde bouwplan, „bevattende beneden- en bovenwoningen, welke weliswaar „eene uiterlijke verbetering zullen zijn, maar de toestanden, „welke in die buurt dienen te verdwijnen, eerder zullen „verergeren dan opheffen. De verbeteringen, welke van „gemeentewege moeten worden nagestreefd, hebben eene „veel verdere strekking dan die, welke adressanten beoogen „en bereiken kunnen. Daarom behoort naar onze wijze van „zien voor eene betrekkelijk geringe som, al zou voor den „in koop gevraagden grond ook een zeer hooge prijs „bedongen kunnen worden, de verwezenlijking van het „beoogde doel niet in de weegschaal gesteld te worden. „Wij hebben de eer U op die gronden voor te stellen „aan de adressanten te kennen te geven, dat de gemeente „niets van den grond, door hen bedoeld, wenscht te „verkoopen." De heer VAN HULTEN zegt, dat het prae-advies hem niet recht duidelijk is, wat betreft, dat verkoop niet ge- wenscht is met het oog op bestaande plannen. Spreker wenscht hieromtrent eenige inlichtingen, desnoods in be sloten vergadering. De voorzitter antwoordt hierop, dat hij gaarne be reid is, de gewenschte inlichtingen in besloten zitting te verschaffen en stelt mitsdien voor de beslissing omtrent dit punt aan te houden tot na afloop der besloten ver gadering. Dienovereenkomstig wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 301