3 September 1910. 305 senhaye niet geneigd is, om het binnen zijne grenzen gelegen deel van den weg over te nemen. De voorzitter antwoordt hierop, dat hem die rede nen onbekend zijn. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel des voorzitters. 16. De heer VAN HULTEN, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, wijst erop, dat dezer dagen op de Oude Vest een stoomcaroussel is geplaatst. Indertijd is de kermis afgeschaft, omdat zij niet meer behoorde tot de zeden en behoeften van onzen tcgenwoordigen tijd. Nu is er zeker geen grooter gevaar voor de zedelijkheid dan een stoomcaroussel op de Oude Vest. Spreker vraagt, of het wellicht de bedoeling is van burgemeester en wethou ders, om van Koninginneverjaardag een kermis te maken. De voorzitter antwoordt hierop, dat die bedoeling allerminst bestaat; daarvoor is de Koninginnedag, als nationale feestdag, zeker niet geschikt. Maar burgemeester en wethouders zijn gezwicht voor het financieel voordeel. Door den carousselhouder is hiervoor betaald een bedrag van 400,terwijl burgemeester en wethouders boven dien als voorwaarde hebben bedongen, dat de kinderen der kostelooze scholen op een middag vrijen toegang zou den hebben. De heer VAN HULTEN betoogt, dat de heer Scheltus in 1905 bij de afschaffing der kermis erop gewezen heeft, dat het geldelijk urliuo niet opweegt tegen het zedelijk nadeel, aan eene kermis verbonden. De voorzitter zegt, dat het hier niet gaat over eene kermis men zou dan ook geen paardenspel mogen toelaten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 305