312
17 September 1910.
J. Lijdsman,
A. P. Scheltus,
mr. E. P. van Lanschot, voorzitter.
Tweede afdeeling uit de heeren
A. C. Bom,
J. G. Overing,
J. A. H. van den Brink,
W. J. Slechtriem,
F. A. M. J. Smits,
F. J. M. Heijlaerts,
W. G. H. Rombouts, voorzitter.
Derde afdeeling uit de heeren
J. M. Ingen-Housz,
J. B. M. Merkelbach van Enkhuizen,
J. J. L. Teychiné,
L. J. Staal.
Jhr. mr. A. Reigersman,
A. A. A. Meeuwesen,
mr. W. IngenHousz, voorzitter.
2. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij,
onder aanbieding van het rapport der commissie van be
stuur van het pensioenfonds voor gemeenteambtenaren en
hunne weduwen en weezen, voorstellende de volgende
pensioenen toe te kennen ten laste van gemeld fonds, als
a. aan J. H. L. Sinnige weduwe van P. W. Paijens,
in leven directeur der gasfabriek en waterleiding, een pen
sioen, ten bedrage van 000,'sjaars, te rekenen van
1 Juli 1910;
b. aan A. J. B. Stap, eervol ontslagen directeur der
Bank van Leening, een pensioen ten bedrage van ƒ1263,--
'sjaars, te rekenen van 1 Augustus 1910; en
c. aan H. C. de Jongh, eervol ontslagen meesterknecht
bij de gemeentewerken, een pensioen ten bedrage van
ƒ582,'sjaars, te rekenen van 1 September 1910.