22 Januari 1910. - 3i „eigendom bezat en hetwelk mede aan het Rijk is over- „gegaan voor 50 000,kosteloos is afgestaan. „Tegenover de schuld van 76 000,staat dus nog een „actief in gronden, welke zijn te realiseeren. „De voordeelen, aan de vestiging van het kazcrnement „verbonden, blijven ook in verwijderde toekomst aan de „gemeente verzekerd, terwijl de lasten, welke zij daardoor „op zich genomen heeft, in den vorm van rente en aflossing, „gedurende de eerste jaren het zwaarst drukken. Het is daar- „om billijk de aflossing te bepalen op 21/» van het nominaal „bedrag der leening, zoodat deze in 40 jaar geheel is afgelost. „Daar de begrooting voor 1910 reeds is vastgesteld, „komt het wenschelijk voor de eerste aflossing voor de „geheele leening eerst te doen aanvangen in 1911. In- „tusschen zij opgemerkt, dat voor aflossing gasfabriek en „waterleiding over 1908, 1909 en 1910 reeds is geanticipeerd „door buitengewone aflossing op bestaande leeningen. „Na gevoerde onderhandelingen heeft de directie der „weduwen- en weezenkas voor de officieren van de land- „macht zich bereid verklaard de leening met de gemeente Breda aan te gaan tegen eene rente van 3l/3 'sjaars „en naar den koers van 9T1/^. „Met het oog op den tegenwoordigen stand der geld- „markt is deze leening als eene zeer voordeelige operatie „voor de gemeente te beschouwen. Bovendien is aan het „sluiten eener onderhandsche leening nog dit voordeel „verbonden, dat slechts drie obligatiën op zegel, voor eiken „tak van dienst afzonderlijk, worden afgegeven en bespaard „blijven l/4 °/0 bankiers-provisie, alsmede de kosten van „drukken en advertentiën, waartoe het sluiten eener open bare geldleening aanleiding geeft." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voor stel kan vereenigen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt gemeld ontwerp-besluit goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 31