-17 September 1910.
Wat betreft het verlangen van een minimumloon van
n bij een tienurigen arbeidsdag en uitkeering
van het volle loon bij ziekte, dat dient om te voorkomen,
dat die arbeiders, als armzalige menschen, hulp moeten
gaan vragen bij armbesturen en liefdadige instellingen.
Spreker acht zich dan ook gerechtigd bij de behandeling
der gemeente -begrooting met nieuwe voorstellen aan te
komen.
Den heer VAN HULTEN komt het voor, dat bij dit
adres de eerbiedige toon niet in acht genomen is, wat
erop wijst, dat het adres niet uitsluitend van arbeiders
afkomstig is.
De sociaal-democratische arbeiderspartij doet zich wel
voor, alsof zij spreekt namens de arbeiders, maar er zijn
ook nog andere arbeiders, die niet bij die partij zijn aan
gesloten. Onder de onderteekenaren van het adres zijn
ook amateur-proletariërs.
Dat neemt intusschen niet weg, dat de arbeiders zelf
eenigszins ontevreden zijn over het lang uitblijven van het
werkliedenreglement, hetwelk toch binnenkort zal moeten
komen.
Spreker heeft onlangs eene vergadering bijgewoond van
roomsch-katholieke gemeentewerklieden en wat de men
schen daar vroegen, was heusch niet overdreven. Wat ze
verlangen, is volstrekt niet onredelijk. Doch als er voor
de werklieden iets gevraagd wordt, worden zij afgescheept
met een advies dat nooit komt. Als voorbeelden hiervan
noemt spreker het adres van de vereeniging „het Groene
Kruis" en het adres voor de oprichting van een werkloo-
zenfonds, welke beide adressen reeds geruimen tijd in be
handeling zijn.
Het verheugt den heer van den Brink, dat in den heer
van Hulten eindelijk eens het klassebewustzijn wakker
wordt. Deze heeft zich geërgerd aan den toon van het adres,
doch spreker vraagt, of daartoe geen redenen bestaan,
wanneer men reeds 4 jaar te vergeefs wacht.