•17 September I9l0. 333 Na heropening der vergadering houdt de voorzitter tot den heer Heijlaerts, die inmiddels ter vergadering verschenen is, ongeveer de volgende toespraak „Geachte heer Heijlaerts! Heden is het juist 40 jaar ge beden, dat gij als lid van dezen raad werd geïnstalleerd „40 jaar, meer dan een menschenleven. Uw eenvoud is „wars van luidruchtig eerbetoon, maar toch heb ik dezen „dag niet onopgemerkt willen laten voorbijgaan en mits- „dien eene openbare vergadering belegd, om U te kun- „nen toespreken. „Veertig jaar, meer dan een menschenleeftijd, hebt gij „de belangen van Breda behartigd. Veertig jaar hebt gij „met jeugdigen ijver en vuur gewerkt voor hetgeen gij „hebt geacht in het belang te zijn van Breda. „Wat was Breda in 1870, wat is het nu Ik zal daar- „over niet uitwijden, maar alleen in herinnering brengen, „dat Breda in 1870 was een klein stedeke met 15000 „inwoners en dat thans het zielental nagenoeg verdubbeld „is. Wanneer ik dan verder gadesla het kleine jaarverslag „van 1870, dat ik hier in de hand heb, en dit vergelijk „met het tegenwoordige, dan weten wij voldoende, dat er „in al die jaren heel wat bijzonders is voorgevallen en Breda met rasse schreden is vooruitgegaan. „Aan dien vooruitgang hebt gij medegewerkt en uwe „beste krachten gewijd. „Maar niet als raadslid, ook als burger hebt gij uwe „verdiensten. Als bekwaam chirurg hebt gij de Bredasehe „burgers geholpen in de moeielijke omstandigheden des „levens. Ook als mensch wensch ik U te huldigen, U, dien „men in de volksbuurt noemt„de burgemeester van den „Haagdijk.". Ik doe dit, niet alleen namens den raad, „maar namens de heele burgerij van Breda. „U, als geleerde, als entomoloog, als bekend botanicus, „die in geregelde correspondentie staat met de geleerden „der wereld. Wij huldigen in U den burger van Breda „maar wiens naam ook daar buiten een goeden klank heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1910 | | pagina 333